Wie hij was?
- Gert Talens
- 29 mrt
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 30 mrt
Om te beginnen was hij vriendelijk. Zo lang ik hem kende was hij dat. Ik heb hem nooit horen schelden of tekeer gaan tegen iemand. Met stemverheffing je mening verkondigen of je gelijk willen halen was hem onbekend. Niet dat hij met alle winden meewaaide overigens. Nee hij had een sterke eigen mening, vertelde vaak rustig hoe hij over iets dacht en was dat eenmaal gedaan dan liet hij het ook rusten. Wat hij overigens niet deed in 1986. Hij nam als mijn vertrouwensman het woord voor een driemanscommissie van het ministerie van Defensie. Deze commissie moest inschatten in hoeverre mijn gewetensbezwaren tegen deelname aan de militaire dienst gegrond waren. ‘Ik wil hier nadrukkelijk duidelijk maken dat het Gert menens is. Hij verzint dit niet, het is hoe hij is. U hoeft daar niet aan te twijfelen en ik ga er vanuit dat u goed luistert en Gerts bezwaren goedkeurt. Is dat duidelijk?’ Nog zie ik één van de leden hem bedeesd toeknikken, duidelijk onder de indruk van de Is dat duidelijk opmerking. Twee maanden later kreeg ik bericht dat ik erkend werd als gewetensbezwaarde en dus in aanmerking kwam voor vervangende dienstplicht.
Hij was ook een echte ouderwetse vakman. Als tiener ging hij naar de Ambachtsschool en leerde het ambacht van timmerman, maar in de jaren daarna genoot hij niet altijd van het werken in de bouw. De omstandigheden waren zwaar, echte controle daarop was er niet met als gevolg dat zware rugproblemen niet uit konden blijven. Maar later, toen de kleinkinderen kwamen leefde zijn vakmanschap vol op. Het mooiste houten speelgoed werd gemaakt, waarbij geen schroef of spijker gebruikt werd. Want stel je voor dat zo’n klein kindje zich daaraan zou bezeren. Toen hij zijn 50-jarige huwelijksfeest vierde, hielden we een kleine tentoonstelling van al deze materialen, uitgestald over drie grote tafels. ‘Ja dat is wat’, zeiden we dan tegen elkaar. Hij glimlachte vol trots. Zijn timmerkunsten kwamen ook goed van pas tijdens verhuizingen en verbouwingen en vele vogeltjes huisden jarenlang in één van de vele nestkastjes die hij maakte.
Overigens was het niet alleen vreugde dat zijn vakkundig oog bracht. Vriend Maarten had jaren geleden in Kampen een tuinhuisje voor 1500 gulden gekocht. Hij wist van de timmerkwaliteiten en dus vroeg hij me of ik met hem wilde langskomen om zijn tuinhuisje te bekijken en wat advies te geven over wat werkzaamheden. We verschenen in Kampen, schudden Maarten de hand en liepen naar zijn huisje. We bleven een paar meter voor het huisje stilstaan. Hij keek naar het huisje. Maarten ook. Ik niet, ik keek naar hem. En hoewel het voor een onbekende niet te zien zou zijn, zag ik het wel. Zijn vakmansogen hadden allang gespot dat het huisje door en door verrot was. ‘De vorige eigenaar heeft het nog mooi in de verf gezet’, zei een nietsvermoedende Maarten. ‘Ja dat heeft ie’, zei de timmerman. En toen, toen pakte hij uit zijn jaszak een spijker. Ik zag het, Maarten zag het en vervolgens reikte zijn hand met daarin vooruitgestoken de spijker richting een van de raamkozijnen. De spijker raakte het kozijn en verdween als een warm mes in de boter in zijn geheel in het kozijn. Later vertelde Maarten me dat hij de hele arm zo’n beetje zag verdwijnen. Hij deed nog een kozijn en nog een kozijn en keek toen naar Maarten. ‘Het is een mooi plekje Maarten, maar er moet nog wel het één en ander aan gebeuren.’
Hij was ook een man die de moeilijke dingen niet schuwde. Hij nam me mee naar familieleden die groot verdriet hadden omdat een naaste was overleden. En als ik dan zei dat ik niet wist wat ik dan moest zeggen, dan zei hij: ‘Je hoeft niks te zeggen, er zijn is al goed genoeg.’ En zo leerde ik dat je verdriet en moeilijke zaken niet de rug toe moet keren, maar dat je ze tegemoet moet treden, gewoon omdat ze erbij horen, hoe naar ook.
Maar bovenal was hij een man die trots was. Trots op zijn vrouw, op mij, op mijn broers, op zijn schoondochters en vooral en met name op zijn vijf kleinkinderen. Spelen op de vloer, ravotten in het gras, voorlezen op schoot en troosten bij een traan. En altijd weer die onuitputtelijke bron van liefde voor ze. Kleine koosnaampjes, stiekem een snoepje want oma mocht het niet zien, een extra zakcentje in de hand, een schoolvoorstelling, een telefoontje, ja zelfs het videobellen leerde hij om maar niets te missen.
Missen ja, dat zal ik hem. Missen als mijn grote voorbeeld en missen als veilige haven waar ik altijd naar toe kon indien dat nodig was. En hoewel het verdriet nu overheerst en ik hevig op mijn fundamenten schud, zie ik gelukkig in de verste verte de fantastische herinneringen aan hem al naar me toe snellen.
Wie hij was? Hij was mien pap!
Mijn vader Jan Talens overleed vrijdag 21 maart 2025. Pap is 86 jaar oud geworden, was getrouwd met Lammechientje Enting en samen hebben ze drie kinderen en vijf kleinkinderen.

Wil je meer van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/. Je kunt daar ook mijn boeken bestellen met daarin vele korte verhalen.
Comentários