Twieet, twieet
- Gert Talens
- 4 apr
- 3 minuten om te lezen
De deurbel gaat. Ik kijk naar buiten en zie een bestelbus voor het huis staan en bij mijn voordeur een bezorger. Nadat ik het pakketje van hem aanneem loop ik de kamer weer in, open de doos en ja hoor, mijn nieuwe wandelschoenen lachen me tegemoet. Fris nieuw, met mooie lichtgroene strepen. Ik neem ze in mijn handen en voel waarom ik deze wou, zo licht als veertjes. Mijn stevige winterstappers kunnen een poosje in de schoenenkast, mijn nieuwe zomerlowa’s zijn nu aan de beurt. Dus trek ik ze aan en stapperdestap daar kom ik aan banjer ik door de kamer. Ze zitten me als gegoten. Precies de juiste vorm, de goede maat en soepel maar toch stevig.
Buiten schijnt de zon volop. Ik kijk op de klok. Half twee. Wat zal ik doen, even een middagdutje of eerst een wandelingetje? Mijn blik glijdt van de bank naar mijn nieuwe schoenen. Ja, dat ga ik doen, eerst een stukje lopen.
De deur op slot en de schuttingdeur achter me dicht, waarna ik de straat uitloop voor een rondje crossbaan. Maar amper honderd meter op pad is het alsof ik nauwelijks vooruit kom. De schoenen lichter dan ik ooit had, maar de stappen zwaarder dan voorheen. Weer een paar honderd meter verder voel ik een enorme vermoeidheid door mijn lijf. Het is net alsof ik weer in de coronatijd ben beland en langzaamaan wandelingetjes maak om mezelf een beetje in beweging te houden. Toen liep ik ook vaak een rondje crossbaan. Toen voelde ik me ook somber en verdrietig. Twijfelde of het ooit wel weer goed zou komen. En nu, vijf jaar later, sjok ik hier weer en is eenzelfde soort somberheid over me heen geslagen. Mijn vaders overlijden hakt erin.
Ik sta stil en zucht. Twee tieners met volle schoolrugtassen passeren me. Ze kletsen druk met elkaar en hebben grote lol, terwijl een soundbar knetterhard hun muziek laat klinken. Vroeger had ik op de fiets ook mijn eigen muziek. Een walkman met koptelefoon met zachte oorschijfjes. Na 30 minuten moest het bandje omgedraaid. En dat deed ik, want ik wilde meer van mijn toen favoriete band ELO horen.
Ik loop verder. Het is niet ver meer tot de crossbaan, dan kan ik daar omkeren richting huis en op de bank liggen. Ik denk aan de wandelingen die we vroeger maakten toen ik nog thuis woonde. Als kind vaak op de zondagmiddag naar het staatsbos om een paaltjesroute te lopen. Soms samen met mijn broers en ouders op hetzelfde pad, maar soms ook tegen elkaar in lopend, zodat we ergens halverwege mijn ouders tegenkwamen. En die hadden dan een MilkyWay.
Dan zie ik hem zitten. Op slechts een meter afstand van mijn hoofd staart een koolmeesje naar me. Prachtig van kleur, met helderwitte wangen en piepkleine zwarte kraaloogjes. ‘Dag vogeltje, wat ben je mooi.’ Het beestje schrikt niet en blijft me aankijken. Zo staan we daar met zijn tweeën zo’n tien seconden totdat ik opeens een luid en opgewekt twieet twieet toegefloten krijg. Als ik lach hipt het meesje naar een ander takje, een meter verderop. Als ik daarna een stap zet hipt de vogel weer een stukje verder. Hij twieetend, ik glimlachend.
Zo gaan we samen zo’n 25 meter het pad af, totdat ik links wil afslaan richting de weg. Maar voordat ik dat doe kijk ik nog één keer naar mijn kleine vriend. ‘Dank je wel’, fluister ik hem toe waarna hij al twieetend wegvliegt naar waar ik hem voor het eerst zag.
Ik steek de straat over en loop via het fietspad terug naar huis. Wat zitten ze toch lekker, mijn nieuwe schoenen en wat zijn ze heerlijk licht.
Wil je meer van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/. Je kunt daar ook mijn boeken bestellen met daarin vele korte verhalen.
Comments