Mijn nieuwe mok
- Gert Talens
- 29 jun
- 3 minuten om te lezen
‘Meester, ik ga jou denk ik wel missen.’ ‘Is dat zo kerel, nou ik ga jou denk ik ook wel missen.’ Voor me staat één van de kinderen van wie ik elke woensdag de meester ben. Het zijn hoogbegaafde leerlingen uit groep 4 en 5 van verschillende basisscholen. Ze weten veel, denken snel maar hebben met ogenschijnlijk eenvoudige taken vaak moeite. Om ze daarbij te ondersteunen komen ze bij mij in de klas. Afgelopen woensdag was de laatste schooldag van dit jaar. Om kwart voor negen druppelen de eersten binnen. Direct lopen ze naar mij toe en geven me een cadeautje. ‘Voor jou meester, dank je wel dat je mijn meester was’, met daarna van mij als antwoord een glimlach, een knuffel of een aai over de bol.
Als iedereen binnen is gaan we in de kring en bespreken het afgelopen jaar. Hoe snel het gegaan is en hoe spannend het in het begin was. ‘Ik vind het best wel verdrietig meester, dat het alweer voorbij is. In het begin is alles nieuw en spannend en dan aan het eind wil je eigenlijk dat het zo blijft.’ Ik vraag hoe dat eigenlijk kan. Vervolgens wordt er hard nagedacht. ‘Ik denk dat ik het weet meester. Zo gaat het gewoon bij mensen en in de natuur. Je bent eerst voorzichtig en wil toch weten of het wel fijn is dus doe je een beetje rustig. Als je dan gewend bent en het is leuk, dan wil je het gewoon zo houden.’
Voor al ‘mijn’ kinderen ben ik de eerste meester in hun leven. Als we het daarover hebben plaag ik ze een beetje. ‘Best zielig eigenlijk dat jullie nog nooit een meester hadden en misschien ook nooit meer eentje krijgen op de basisschool.’ ‘Meesters zijn heus niet de beste’, hoor ik daarna. ‘Echt wel’, is mijn antwoord.
Al eens eerder sprak ik met kinderen over meesters en juffen. Is er eigenlijk een verschil? Ik hoorde dat meesters strenger zijn maar dat ze ook vaak gekkere grapjes hebben. Dat meesters bozer kunnen worden maar dat ze niet zo snel chagrijnig zijn als je wat drukker doet. ‘Ik vind meesters en juffen allebei lief’, zei ooit één van mijn leerlingen, ‘maar jammer genoeg hebben we volgend jaar geen meester meer.’
Ik kijk mijn klas in en vertel dat ik het een geweldig jaar heb gevonden. Dat ik genoten heb van hun grapjes, dat we prachtige gesprekken hebben gehad, dat ze zo lief voor me waren toen ik na een paar weken afwezigheid terug kwam nadat mijn vader was overleden en dat ze elkaar hielpen als het moeilijk was en zo aardig voor elkaar waren. Trotse kinderkoppies kijken me aan.
Dan zie ik een vinger de lucht in gaan. ‘Meester ik denk dat het volgend jaar net zo zal gaan. Dat bij een nieuwe juf het eerst ook spannend is en dat je het dan aan het eind van het jaar weer jammer vindt dat je een nieuwe juf krijgt omdat het een heel leuk jaar is geweest. Zo gaat het gewoon.’ Ik knik. ‘Ja dat denk ik ook. Dus dat kan je alvast onthouden voor het begin van het nieuwe schooljaar, dat het allemaal wel goed komt en je mij dus daarna helemaal niet meer zal missen. Leuk voor jullie hoor, maar wat zielig voor mij.’ ‘Maar meester, dan drink je toch even een kopje thee uit je nieuwe FC Groningen mok, dan denk je weer even aan ons.’
Aan het eind van de schooldag zwaai ik ze na. Ik word er wat weemoedig van. In zo’n schooljaar bouw je een mooie band met ze op en dan aan het eind gaan ze weer verder zonder jou. Dan draai ik me om, kijk naar mijn bureau, zie mijn nieuwe mok en haal met een glimlach een vers kopje thee.
Wil je meer van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/. Je kunt daar ook mijn boeken bestellen met daarin vele korte verhalen.
Comments