De zomer van 1995
- Gert Talens

- 12 jul
- 3 minuten om te lezen
Het staat nog vers in mijn geheugen gegrift, de zomer van 1995. Samen met Lilian verken ik de Zweedse meren in onze Canadese kano met de naam Lammechientje 1. Het is warm en er is weinig wind. Ideaal voor een kanotrektocht. We varen elke dag een stuk en in de namiddag zoeken we aan de oever een wildkampeerplek om ons tentje op te zetten. Dan snel even het water in om af te koelen en vervolgens een vuurtje stoken. Daarna brooddeeg kneden om dit dan, verpakt in aluminiumfolie, in de gloeiende houtskooltjes te leggen. Terwijl het brood bakt trek ik een blikje Pripps BlƄ open. Het biertje is nog heerlijk koel gebleven in de plastic zak die achter onze kano in het water, aan een touwtje vastgebonden, met ons mee is gevaren.
āWeet je nog Lilian van mijn liter Berenburg?ā Aan haar brede glimlach zie ik dat ze het nog weet.
Een paar jaar ervoor trokken we door Noorwegen. Nog voordat we de tent opzetten had ik vier blikjes bier en ƩƩn liter Sonnema Berenburg in een plastic zak gedaan en die in het stromende koude bergriviertje gelegd, dat aan onze kampeerplek grensde. āSlim hĆØā, zei ik. Maar bij terugkomst van een dagje wandelen in de bergen kwam ik bedrogen uit. Mijn heerlijke, nog volle fles Sonnema, was door de stroming stuk geslagen op de Noorse stenen. Diep teleurgesteld spoelde ik mijn verdriet weg met een blikje Grolsch dat minder goed smaakte dan ooit daarvoor.
Terwijl ik dus in Zweden aan mijn blikje Pripps BlĆ„ zit en wat over het water tuur voel ik me gelukkig. Wat een rust. Geen mens te zien, helemaal alleen in een afgelegen gebied en af en toe het geluid van een schreeuwende parelduiker. Zo zitten we daar een poosje en merk dat de temperatuur amper afneemt. āIk denk dat we de buitentent wel kunnen opruimen en alleen in de binnentent hoeven te slapen, het koelt amper af vannacht.ā
De volgende ochtend zoeken we een hoge rots waarop we in alle stilte ons ontbijtje nuttigen. We zeggen niet zoveel en genieten van het uitzicht en de rust. Wat mij betreft mag het leven er eigenlijk altijd wel zo uit zien. Niet alleen voor mij, maar voor alle mensen in de hele wereld.
En dan doe ik iets wat ik beter niet had kunnen doen. Ik pak mijn wereldontvanger en luister naar het ochtendnieuws van de Wereldomroep. Ik val er middenin en kan niet goed plaatsen waar het over gaat. Ik hoor de naam Srebrenica, ik hoor iets over honderden vermiste jongens en mannen en ik hoor iets over Nederlandse soldaten. Van schrik doe ik de radio uit.
āWat is er?ā, vraagt Lilian die aan komt lopen met twee kopjes thee. āIk weet het niet, ik viel er halverwege in, maar volgens mij is er iets vreselijks aan de hand in JoegoslaviĆ«.ā
Kort daarna pakken we onze spullen in en kanoƫn verder. In de stilte van de Zweedse natuur zoeft een hommel voorbij en komen we terecht in een groep zwemmende Canadese ganzen. Minutenlang varen we met ze mee. Daarna plonzen we in het water om te koelen en bouwen ons kampement op bij een nieuw plekje aan het meer.
Mijn radio laat ik diep in mijn tas zitten.
Drie dagen later rijden we in onze auto, met op het dak de Lammechientje 1, een stukje verder richting de Noorse grens. Bij een bezinepomp tank ik en zie in een Zweedse krant fotoās van radeloze vrouwen uit Srebrenica.
Deze week is het 30 jaar geleden dat ruim 8000 jongens en mannen in koelen bloede vermoord zijn terwijl ik die zomer het fantastische leven vierde. Het is een verwarrende gedachte die ik maar moeilijk los kan laten. Ā
Wil je meer van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/. Je kunt daar ook mijn boeken bestellen met daarin vele korte verhalen.




Opmerkingen