top of page
Zoeken

Vijf over middag

Bijgewerkt op: 24 apr. 2023

Het leven hangt van toevalligheden aan elkaar. Tenminste als je ze

herkent natuurlijk. Toevalligheden die een wending geven aan wat

je doet, wat je zegt, wat je beleeft. Zo duik ik in het voorjaar van

1988 van een Schokker de Waddenzee in. Mijn inspirerende natuurdocent

Wilto, van pabo De Eekhorst te Assen, heeft mij en nog vijf

andere studenten meegenomen op zijn oude zeilschip. ‘Een aantal

dagen op het Wad doet een mens wat’, aldus Wilto. Aan het einde

van de eerste middag gaan we dan voor anker. Het weer is warm dus

trek ik mijn zwembroek aan en duik van het schip af. Heerlijk. Even

daarna kom ik boven en kijk omhoog. Daar zie ik Wilto’s geschrokken

gezicht. ‘Waar ligt het anker Gert?’, vraagt hij me. Ik kijk en zie

tot mijn grote schrik dat het anker op ongeveer een halve meter van

me af ligt waarvan één punt in de bodem en één punt net onder de

waterrand omhoog steekt. Toeval dat ik er net naast gedoken ben?


In november 1990 rijd ik in bus 143 van Kampen naar Dronten.

Ik ben op weg naar een sollicitatiegesprek op samenwerkingsschool

de Brandaris. De bus rijdt de polder in. Het is guur, het waait, de

regen herfststriemt tegen de ramen. Nadat de bus op de N305 uit de

beschutting van het Roggebotsebos komt, schudt deze heftig vanwege

de gierende wind. ‘Allemachtig’, zucht ik. De chauffeur heeft me

gehoord. ‘Ja jongen, welkom in de polder’, spreekt hij met een grijns.

Plotseling voel ik een enorme weerzin tegen het sollicitatiegesprek en

vooral tegen de polder. Dit ga ik niet doen, ik wil terug! Dus vraag

ik de chauffeur of ik in Dronten direct kan overstappen op de bus

terug naar Kampen. ‘Jazeker hoor, dat kan.’ De chauffeur vraagt me

dan waarom. Ik vertel hem waarom ik naar Dronten ga maar dat

die gruwelijke polder doorslaggevend gaat worden. Hier wil ik niet

zijn! De chauffeur lacht en wijst me in Dronten naar bus 143 richting

Kampen. Maar net voordat ik wil uitstappen roept hij me nog na: ‘Je

kan het toch altijd proberen, dat gesprek. Is het niks, dan is het niks.’

Ik twijfel. De man heeft natuurlijk gelijk. ‘Vooruit, stap in, ik zal je

wijzen waar die school staat.’ Als een mak lammetje stap ik in, tegen

zo’n daadkrachtige man kan ik niet op.


Vijf minuten later stap ik uit bij halte Manege. De chauffeur wijst

mij mijn pad. Kort daarna stap ik de school binnen, zie ik al wachtende

een juf aan het afwassen, pak ik dus maar een theedoek, zegt

de juf dat ik wat haar betreft direct ben aangenomen en heb ik daarna

mijn gesprek met een inspirerende directeur Geert. Terwijl ik dit

allemaal meemaak merk ik dat ik verkocht ben. Het voelt enorm fijn

op die school, van meet af aan. Maar die polder, zou dat lukken? ‘Ik

ben een Fries’, spreekt directeur Geert, ‘als ik het hier kan harden,

dan kan iedereen dat.’ Hij krijgt gelijk, inmiddels woon ik al bijna 30

jaar in Dronten.


Ik denk terug aan die toevallige ontmoeting met die buschauffeur

nadat ik deze week op één van mijn wandeltochten een oudere man

tegemoet loop. Hij wandelt met zijn nog oudere labrador. We naderen

elkaar en ik begroet hem met ‘goedemorgen’. De man kijkt

op, kijkt daarna op zijn horloge. ‘Of is het al middag?’, vraag ik.

‘Jazeker’, zegt de man, ‘het is al vijf over middag’. Ik kijk naar zijn

aardige gezicht. ‘Ach’, zegt hij, ‘hoor mij nou, vijf over middag!’


Ik vind het de mooiste tijdsaanduiding die ik ooit heb gehoord. Zonder

de ontmoeting met die ene buschauffeur was deze prachtige uitspraak

waarschijnlijk nooit tot me gekomen. Wat een fijn toeval!






 

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Registreer dan je mailadres en krijg vervolgens wekelijks gratis een bericht in je mailbox zodra het verhaal is gepubliceerd.

Recente blogposts

Alles weergeven

Neem mij mee

bottom of page