top of page
Zoeken

Mijn mooiste FC Groningen cadeau

Wat een wedstrijd, wat een feest, wat een ontlading. Het in dit weekend gespeelde voetbalwedstrijd FC Groningen-NEC had alles in zich wat voetbal zo mooi kan maken. Schitterende goals, dramatisch slechte passes, een fout rode kaart, veel doelpunten, supporters van beide teams die veel en luid zingen en een overwinning voor de club die ik support; de groenwitten uit Groningen. Als invallende spits Postema in de derde minuut van de blessuretijd de winnende goal maakt is het groot feest en kan de Groningse nacht eindelijk beginnen. Het was alsof een voorspelling uit kwam. Want met een schitterende supportact van de Groninger supporters, voorafgaand aan de wedstrijd, zag ik enorm grote spandoeken en drie reuzen van poppen die al stappend langs de doeken met afbeeldingen van acht Groninger kroegen trokken. En zodra ze een kroeg passeerden klonk er steeds weer een andere muziekje uit die kroeg. Hoe mooi kan supportersondersteuning zijn. Wat heerlijk om het mee te maken.


Terecht was natijd ook de ereronde waarbij langs het hele veld diverse voetballen door de Groningers spelers het publiek in werden gegooid, getrapt en gegeven. Op deze wijze werden de supporters bedankt voor de luide aanmoedigingen. Mijn plekje in de Euroborg is in vak KK. Ter hoogte van de middenlijn, maar wel op de tweede ring. En dat maakte dat ik al snel voorzag dat ik kansloos zou zijn om zo’n bal te kunnen vangen. Maar heel erg vond ik dat niet, want mijn mooiste FC Groningen cadeau heb ik jaren geleden al ontvangen.


Het is 19 mei 1986, tweede Pinksterdag. Samen met mijn broer Jan ben ik die ochtend vroeg vertrokken vanuit ons geboortedorp Eext. Visspullen in de auto en bij Zwartsluis beproeven wij ons geluk. Het is heerlijk weer, we hebben een prachtig plekkie, maar helaas, de vissen hebben er geen zin in. Na een aantal uren uitzichtloos loeren naar de dobber zegt mijn broer opeens: ‘Of zullen we naar Deventer gaan?’ Ik kijk hem vragend aan waarna Jan zegt dat onze FC Groningen die middag tegen GA-Eagles speelt, in de Adelaarshorst. Ik kijk nog eens naar mijn dobber en knik. Op naar Deventer!


Die middag is het in de vierde minuut al raak en komt FC Groningen op voorsprong, 0-1. Tot aan de rust is er eigenlijk geen centje pijn, hoewel het gezang en gejuich van de Deventer supporters me wel wat zorgen baren. Het is een constant zingen, schreeuwen en juichen richting één Eaglesspeler; René Eijkelkamp uit Dalfsen. Een lange slungelachtige voorhoedespeler, gek bewegend en onvoorspelbaar spelend. De Groningse verdediging heeft de handen vol aan deze 22-jarige Eijkelkamp. Als dat maar goed gaat!


Het gaat dus fout! Twee minuten na rust scoort Eijkelkamp de 1-1. De man springt in de hekken bij het dolenthousiaste Deventer publiek en hitst het vuurtje flink op. Een poosje gaat het dan nog redelijk goed totdat in de 60e minuut de Eagles op 2-1 komen. Zo zal het blijven, mijn FC druipt af.


Het is drie maanden later als ik op 24 augustus 1986 op de tribune Langezijde in het Oosterpark van Groningen sta. Het stadion loopt langzaam vol, onder luid gejuich komen de spelers het veld op voor hun warming-up. Naast mij staat een ietwat robuuste Groninger. Zo uit de klei getrokken, ongeschoren, type oppassen-wat-je-zegt. Ik ken hem niet maar dat verandert snel. De man spiedt het veld over en roept dan plotseling naar ieder die het maar wil horen: ‘Most hom doar zain, dat liekt ja wel een kreupele kameel!’ Het volk om hem heen begint te lachen. Ik niet. Ik kijk naar de speler die deze lompe Groninger aanwijst. Het is niemand minder dan René Eijkelkamp die in de zomer is overgekomen naar Stad. De Groninger kijkt naar mij en ziet dat ik niet lach. Ik twijfel even maar zeg dan wat ik te zeggen heb: ‘Dei kreupele kameel doar?’ ‘Dat wordt een heule grote, onthol dat moar!’


Als op 8 mei 1988 de wedstrijd FC Groningen- Ajax afgelopen is staat er 2-1 op het scorebord. FC Groningen stuurt de Amsterdammers, bij wie ene Dennis Bergkamp op de bank zit, puntloos naar huis. Het Groninger publiek is door het dolle heen. Ik ook. Ik spring, juich en zing. Want ondanks een dramatische start van het seizoen behaalt mijn FC Groningen door deze overwinning op Ajax de nacompetitie. En mocht Groningen die winnen dan is Europees voetbal de beloning. De spelers van Groningen vieren hun overwinning uitbundig met een ereronde. Ze louteren zich aan het gezang en gejubel en af en toe trekt een Groninger speler zijn shirt uit en gooit die in het publiek. Ik zie het allemaal maar mijn ogen zijn op slechts één Groninger speler gericht; Eijkelkamp.


In korte tijd heeft hij mijn hart veroverd met zijn fantastische voetbalspel, zijn ietwat bijzondere motoriek, maar bovenal zijn doe-maar-gewoon-mentaliteit. Hard werken, niet zeuren, wees blij dat je van je hobby je werk heb kunnen maken, zijn woorden die hij vaak gebruikt tijdens interviews. Het spreekt me enorm aan. Geen over het paard getilde speler, maar eentje die zijn afkomst niet verloochent en weet hoeveel mazzel hij heeft om het beroep van voetballer te mogen uitoefenen. Die Eijkelkamp, die houd ik nu heel goed in de gaten, temeer omdat hij zijn shirt nog aan heeft. Langzaam komen de spelers richting de tribune, steeds dichterbij de plek waar ik sta.


En dan, dan gebeurt datgene waar ik in mijn stoutste dromen niet over durf te dromen. Ter hoogte van mijn staanplek trekt Eijkelkamp zijn shirt uit en kijkt richting zijn publiek. Ziet hij mij? Ziet hij hoe ik naar dit moment heb verlangd? Ik weet het niet, maar kort daarna gooit hij zijn shirt met een machtige worp richting mij. In een vertraagde beweging komt het shirt recht op me af. Even is er niemand in het stadion, even ben ik alleen met dat shirt en met een naar mij glimlachende Eijkelkamp. Ik voorzie opeens een enorme toekomst voor mezelf wanneer ik in dit shirt, dat nu bijna in mijn armen ligt, zou paraderen door mijn dorp, op mijn school, bij mijn voetbalvereniging in Eext. Ik zou de blits maken op een onwaarschijnlijke manier! Eijkelkamp en ik, ik en Eijkelkamp, we zouden voor altijd één zijn.


Maar had ik maar beter opgelet toen dit alles door mijn hoofd spookte.


Want hoewel het shirt recht op me af komt, hoewel mijn linkerhand het shirt vast heeft en hoewel ik de vochtige zweetplekken van Eijkelkamps shirt voel, het zou nooit de mijne worden. Want naast me staat die ene lompe Groninger. Die van die kreupele-kameel-opmerking, die van wedstrijden lang gezeur en gemopper over Eijkelkamps motorische verschijning. Die van twee keer zo dik en sterk als ik. Zijn brute rechterhand scheurt het shirt uit mijn hand en met een vlotte beweging laat hij Eijkelkamps shirt onder zijn jas verdwijnen en maakt zich uit de voeten. Totaal overbluft en overrompeld blijf ik kil, koud en eenzaam achter. Het enige dat ik ooit echt wou, is uit mijn handen weggerukt.


Aan het eind van het seizoen 1989-1990 vertrekt Eijkelkamp naar KV Mechelen. Ik heb nog jaren geprobeerd om een shirt van hem te krijgen. Ik heb brieven geschreven, hem aangesproken tijdens oefenwedstrijden, heb zelfs het radioprogramma De Steen en been show van Jack Spijkerman aangeschreven met mijn wens. Niets hielp. Het onbereikbare bleef voorgoed onbereikbaar.


Maar dan op 10 juli 2000 klaart alles op. Het is de dag van mijn afscheid op basisschool de Brandaris in Dronten. Zojuist hebben zowel de kinderen als mijn collega’s een prachtige viering voor me georganiseerd en nu is het tijd voor de cadeaus. Ik krijg er vele als opeens collega Joyce voor me staat met een groot pak. ‘Pak maar uit’, fluistert ze, ‘en geniet ervan’. Ik scheur het papier open en zie de achterkant van een fotolijst. Ik draai de lijst snel om en zie dan de mooiste tekst die ik ooit heb gelezen, geschreven op een hagelwitte T-shirt:


Gert.

Eén van mijn beste supporters

Gefeliciteerd met je nieuwe baan

R. Eijkelkamp


Vol verbazing kijk ik naar het shirt en dan naar Joyce. ‘Mijn ouders komen uit Dalfsen, het zijn de buren van de familie Eijkelkamp, vandaar.’ Ik ben sprakeloos.


Terug in het stadion van dit weekend schiet die geweldige herinnering door mijn hoofd en vind ik het helemaal niet erg dat ik geen bal zal krijgen. Nee, geef die ballen maar aan de vele kinderen in het stadion. Ik heb immers mijn mooiste FC Groningen cadeau allertijden al jaren binnen.

(Het verhaal van het shirt van Eijkelkamp werd eerder geplaatst in Panenka Magazine; www.panenka-magazine.com.)



 

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Registreer dan je mailadres op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens wekelijks gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd.

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page