En dan hangt zomaar opeens de vlag uit. De vlag die we kort daarvoor samen gepakt hebben en waaraan jij daarna jouw rugzak hebt vastgemaakt. Ik deed vervolgens de deur open, waarna jij al pompompom neuriënd de vlag in de houder wilde steken. Je deed wel echt je best, maar het lukte niet. De houder hing te hoog en was bovendien verstopt in de wilde wingerd die het ding overwoekerd heeft. Je zucht en draait je om. Je kijkt me aan en vraagt: ‘Wil je me helpen pap?’ Ik twijfel niet. Ik wil je namelijk heel graag helpen zoals ik je altijd heel graag heb geholpen.
‘Ja hoor, daar komt ie, ik zie zijn hoofdje al’, aldus de verloskundige die samen met de kraamhulp de thuisbevalling begeleidt van mijn Lilian. Terwijl op deze zomerdag in 2004 de Meerpaaldagen in het centrum van Dronten in volle gang zijn en velen feest vieren, voel ik me onrustig en bezorgd. Want daar waar ik drie jaar eerder de bevalling van jouw grote broer nog ietwat naïef tegemoet was getreden, ligt dat nu wel anders. Tijdens die eerste bevalling, waarin we hals over kop toch nog naar het ziekenhuis moesten terwijl de bevalling al in volle gang was, realiseerde ik me dat de geboorte van een kind een heftige zaak is. Dat het niet alleen goed kan gaan, maar dat het ook goed fout kan gaan. Gelukkig ging het toen goed, zag Erik het levenslicht en huilde ik zachtjes en onafgebroken met die kleine baby in mijn arm en een uitgeputte maar gezonde Lilian in het ziekenhuisbed. Wonderen bestaan!
Nadat ik hoor dat de verloskundige jouw hoofdje al ziet, kijk ik ook maar even. Een beetje een gek hoofdje denk ik nog als ik opeens onrust bemerk bij de verloskundige. Ook zij vindt blijkbaar dat je hoofdje er toch wel wat raar uitziet. Een gedachte die kort daarna wordt bevestigd omdat je er blijkbaar voor gekozen hebt om eerst met je billetjes de wereld tegemoet te treden. Een totaal onverwachte stuitbevalling waarbij jij, als je geboren bent, net als ik, naar lucht hapt. Dat ik dat doe, is niet zo erg, maar dat jij dat doet is wel erg. De verloskundige twijfelt niet, pakt een zuurstofflesje en houdt het kapje een paar centimeter voor je kleine babymondje. Ik kijk ernaar en voel me bang worden door de zorgelijke blikken van de verloskundige en de kraamhulp, door Lilian die zwaar uitgeput in bed ligt en doordat ik weet welke invloed een zuurstoftekort kan hebben op het verloop van jouw verdere leven.
‘We proberen het nog één keer en als het dan niet op gang komt, gaan we naar het ziekenhuis’, is wat ik hoor. Opnieuw gaat het zuurstofflesje naar jou toe. Gelukkig ga jij het kort daarna wel doen zodat we niet weg hoeven. Wat een slim kind, denk ik. Die wil niet naar het ziekenhuis, die wil gewoon lekker thuis blijven. Als daarna blijkt dat de resultaten van alle controles goed zijn, word ik iets geruster terwijl ik me realiseer dat we langs de afgrond zijn gegaan.
Gelukkig blijkt in de jaren die volgen dat je geen schade hebt opgelopen door je moeizame start. Je bent een lief en gevoelig kereltje, dat overigens wel opvallende interesse vertoont in alles wat er over de wereld te weten valt. Daarbij valt het ook op dat je interesse dieper gaat dan bij je leeftijdsgenoten en is te zien dat je over de moeilijkste dingen kan nadenken, terwijl de simpelste dingen soms supermoeilijk blijken. En zo komt het dat je schoolleven niet altijd even soepel verloopt. Dat het een zoektocht is die vaker zwaar dan licht is en dus dat Lilian en ik ons vaak met je bezighouden. Om je te begeleiden in het leven, iets wat voor jou vaak een moeilijk toegankelijk doolhof is.
Maar wat ontwikkel je je als een gouden vent. Je interessegolven blijven, je zachte liefheid ook. En hoewel de coronatijd zwaar voor je is, lukt het je toch om gaande te blijven waarbij je briljante ideeën en theorieën afgewisseld worden met zware en sombere gedachten.
Het is vaak moeilijk voor deze vader om je te zien zoeken naar de juiste manier van leven, zoals dat waarschijnlijk bij veel ouders zo is. Ik wil vol ondersteunen, waarbij ik vaak ongezien al klaar sta met mijn denkbeeldige zijwieltjes, bang als ik ben dat je hard op je snufferd gaat in je woelige leven. Gelukkig is er dan Lilian die er vaak voor zorgt dat de zijwieltjes in mijn hand blijven en niet aan jouw levensfietsje worden gezet. Leven is vallen en opstaan, is verdriet en vreugde en is soms lelijk, dan weer mooi.
Ik pak de vlag van je over, kan door mijn lengte net wèl bij de vlaggenstokhouder en samen zien we dan even later de driekleur wapperen. Daar hangt ie dan. Bijna 19 jaar nadat jij de wereld je kont toekeerde, sta je hier trots en met een mooie glimlach waarna je diep moet zuchten. ‘Wat is er kerel?’ ‘Ik weet het niet pap, het is gewoon raar.’
Ik knik want dat is het Jesse. Zo ben je nog klein en dan sta je opeens met je diploma in de hand naar je verdere leven te kijken. Ja, dat is raar, ook voor deze vader.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen? Registreer je dan op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd. Wil je mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ met daarin meer dan 100 verhalen? Kijk dan op https://www.gertspeelt.com/boek.
Comments