‘Ja Jezus kind, hoe dan?’ Ik sta in de rij voor de kassa van het zwembad in Dronten. Voor me staat een vrouw van een jaar of 30 met naast haar een klein wiebelend bewegend meisje. Twee staartjes, klein rond brilletje, grote ogen en in haar linkerhand een pop. Haar rechterhand heeft ze in de hand van haar moeder, maar trekt zich terug nadat haar moeder haar brute ergernis laat horen, zien en voelen. Ze draait zich om en kijkt naar mij. Met haar hoofdje ver achterover gebogen ziet ze me staan. Haar ogen vertellen onrust en schrik. Ik glimlach naar haar waarna ze snel haar blik van me afwendt en haar moeder opnieuw aankijkt.
Wat zal ik doen? Bemoei ik me ermee of niet? Ik wil dat wel maar omdat ik niet geheel gerust ben op die ietwat onberekenbare moeder, denk ik nog even na. Want die ene uitval naar haar kind, net nadat het meisje had gezegd dat ze moest plassen, was boos en explosief. En wil ik het deze zaterdagochtend aan de stok krijgen met een explosieve moeder? Dat zou het voor het meisje alleen maar erger maken. Want als ik me ermee bemoei en de moeder zich aangevallen voelt, dan is een oplossing voor het grote probleem van het kleine meisje nog niet in zicht. Maar het arme kind moet zo nodig! Dus moet ik dit tactisch aanpakken en heb geen tijd te verliezen. Ik doe een stap naar voren, buig me een beetje en richt mij tot het kleine wicht.
‘Kijk lieverd, die grote deur daar, dat is de deur van de wc. Daar mag je van je moeder vast wel even plassen.’ En terwijl ik met mijn allervriendelijkste blik naar haar kijk, voel ik iets in mijn nek priemen. Ik richt me op en zie een paar verwilderde ogen van de moeder. Even is het stil, dan wil ze iets zeggen. Maar ik ben haar voor. ‘Ja, ik dacht ik help u even. Dan kan uw dochter plassen en kunt u betalen want u bent nu aan de beurt bij de kassa zie ik. Naar zwemles gaan is sowieso al hectisch, dus een beetje hulp vindt u vast wel fijn.’
‘Eh… ja, eh.. dank u wel’, is haar antwoord waarna ze zich tot haar dochtertje richt. ‘Daar is de wc, ga maar plassen dan als je zo nodig moet.’ En zo verdwijnt het meisje achter de grote deur en draait de vrouw zich om en betaalt zij haar entree. Dat gaat overigens niet zo vlot. Eerst een verkeerde pas, daarna een verkeerde pincode, gezucht van een moeder achter me, een geïrriteerde blik van ‘mijn’ betalende moeder voor me maar dan uiteindelijk toch de afronding van dit bizarre moment.
Terwijl ik dit allemaal zo zie gebeuren, denk ik terug aan de tijd dat ik met mijn oudste zoon Erik naar zijn eerste zwemles ging. Van te voren had ik het zwembad al even bezocht om te zien hoe het eraan toe ging. Wat me destijds vooral opviel waren de moeders van wie verreweg het merendeel een gejaagde en gehaaste indruk op me maakten. Gemopper en gedram. ‘Toe schiet nou eens op, we zijn al te laat.’ ‘Nee zwemles is niet spannend.’ ‘Loop eens door want de badmeester wacht echt niet op je hoor.’ De vele nare opmerkingen die ik toen hoorde maakten me alert. Want ik geloof er niet in dat al die moeders rotmoeders zijn. Maar waarom dan toch zo gejaagd en geïrriteerd?
Zou het chloorgehalte in de lucht iets met je brein doen?
Terwijl ik destijds wat rondkeek viel het me op dat maar weinig ouders hun aandacht bij hun schuchtere kindjes hadden. Ook zag ik dat maar weinig ouders ruim op tijd waren. Nee ik zag maar weinig ouders echt genieten van de zwemlessen van hun kroost.
Als dan het moment daar is en Erik zijn eerste zwemles meemaakt geniet ik er volop van. We zijn er ruim op tijd en keuvelen gezellig in de kleedkamer als hij zich omkleedt. Maar dan merk ik dat het keuvelen wat vermindert en zie ik een steeds strakker koppie voor me. ‘Vind je het spannend lieverd?’ Erik knikt. ‘Ja man, het is ook spannend, maar het is ook leuk. En je kan al een beetje zwemmen he.’ Mijn motivatiepraatje helpt een beetje en met een ‘veel plezier kerel’, loopt hij met een bleek gezichtje naar zijn badmeester. Ik loop daarna naar de kantine en zie door het raam hoe moedig hij zich houdt. Maar als de badmeester expres de kinderen wat water in hun ogen spat, zie ik Eriks lippen trillen van schrik en verdriet. Dan ziet hij me en kijkt me smekend aan om hem uit deze hel te verlossen. Maar dat doe ik niet. Ik kijk vriendelijk terug, knipoog naar hem en stuur hem dwars door het raam al mijn vaderliefde die ik in me heb.
‘Ik vind de badmeester niet leuk’, zegt Erik als we na de les weer thuis zijn. Ik knik en aai hem over zijn bolletje. ‘Dat snap ik lieverd, dat was niet leuk wat hij deed. Maar wat zag ik jou al goed drijven zeg. En je ging helemaal koppie onder. Knap man.’ Nooit vergeet ik zijn trotse blik die daarop volgende.
‘Kan ik u helpen?’, hoor ik opeens de kassière vragen. Totaal opgaande in mijn herinnering heb ik niet gezien dat ik nu aan de beurt ben. ‘Eh ja, is het vanochtend alleen toegankelijk voor zwemles of kan ik ook baantjes zwemmen?’ ‘Nee, meneer, vandaag is het alleen open voor zwemles.’ ‘Oh oké, dan ga ik maar weer want helaas heb ik geen kind meer die naar zwemles moet. Fijn weekend.’
Dan gaat opeens de wc-deur open. ‘Ja kom nou, schiet nou toch eens op’, hoor ik de moeder zeggen. Ze pakt de hand van haar dochter stevig vast. Daar gaan ze dan, moeder en dochter met pop. Als ik me om wil draaien om het gebouw te verlaten, zie ik dat het meisje haar hoofdje plotseling even wendt en naar me kijkt. Een voorzichtig lachje breekt bij haar door. Ik lach terug en zwaai naar haar. Maar terugzwaaien kan ze niet want haar hand zit vast aan de nu stevig doorlopende moeder. Dus gaat ze verder maar zie ik nog net, voordat ze de hoek omgaan, dat pop al knipogend wèl naar me zwaait, waarna ik met een grote glimlach het bad verlaat.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen? Registreer je dan op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd. Wil je mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ met daarin meer dan 100 verhalen? Kijk dan op https://www.gertspeelt.com/boek.
Comentários