Stiekem gluur ik nog even door de smalle opening voordat de schuifwanden dicht gaan. Ik sta achter in het cafégedeelte van café Het Centrum in mijn geboortedorp Eext. Ik kijk naar het zaalgedeelte met daarin links van het midden twee lange rijen tafels met daarop blinkend schone kopjes en schoteltjes. Datzelfde zie ik ook aan de rechterkant. En precies daar tussenin het pad naar voren, naar waar het vanavond allemaal gaat gebeuren, het podium. In mijn gedachten zie ik me daar al staan. Maar liefst drie keer zal ik op het podium komen vanavond. Ik heb er veel zin in, maar ben ook zenuwachtig. Want zal het straks allemaal wel goed gaan? Het is eind jaren 70 en ben op de jaarlijkse uitvoering van mijn gymnastiekvereniging A.D.O.
De herinneringen zijn rafelig en dat wat ik nog voor me zie is tegenwoordig haast niet meer voor te stellen. Want zeg nou zelf, is het door de ogen van nu niet een beetje vreemd? De zaal van het café afgeladen vol met ouders en belangstellenden. Lange rijen met tegenover elkaar zittende mensen die, als ze willen zien wat er op het podium gebeurt, hun hoofd een kwartslag moeten draaien. Toeschouwers ook die gaandeweg de avond vele sigaretjes opsteken en na de snel weggedronken kopjes koffie zich aan bier, wijn of jenever zetten. En terwijl de kinderen op het podium hun beste oefeningen laten zien, wordt het in de zaal blauwer van de rook, rumoeriger door de vele gesprekken en vrolijker door de werking van de alcohol. Ja, als ik terugdenk aan de jaarlijkse uitvoeringen van mijn toenmalige gymnastiekvereniging A.D.O. in de jaren 70 en 80, is het alsof ik kijk naar een oude vergeelde, maar ook schitterende, foto.
Dan schuift een bestuurslid van de club de wanden dicht en kan ik niet meer zien of mijn ouders al in de zaal zitten. Vast wel, want ze komen altijd. Mijn moeder heeft de week ervoor nog het prachtige embleem op mijn witte hemd genaaid en mijn witte sportbroek gestreken, zodat ik er nu top uit zie. En straks, als de uitvoering voorbij is en het feest begint, dan mag ik mijn nieuwe kleren aan, die speciaal voor deze avond zijn gekocht. Een mooie gele blouse met een paarse spencer. Ik ben er zo blij mee.
‘Jao, klaor staon allemaol, wij gaot begunnen’, waarna een bestuurslid van de club de schuifdeuren open doet. Ik ga snel naar mijn groep en we stellen ons op in volgorde van lengte. Ik sta naast Erik Rossing. Erik en ik zijn het langst en ik weet niet hoe het met hem is, maar ik voel me ontzettend stoer om bij de langsten te horen. Dan komen we in beweging waarbij het vaandel van de club voorop gaat. Daarachter de allerkleinsten, de kleuters en de kinderen van de eerste klas, gevolgd door alle andere leden. Eindelijk mag ik ook en als ik de bomvolle zaal in loop en links en rechts al die mensen zie, voel ik een enorme opwinding in mijn lijf. Dan zie ik mijn ouders. Ik zwaai even. Mijn vader knikt glimlachend terug, mijn moeder zwaait. Verder loop ik en moet me nu concentreren op het trapje. Want dit trapje, de opgang naar het podium, is de eerste horde van de avond. Gelukkig gaat het goed waarna het wonderbaarlijkste van de avond gaat gebeuren.
Want om alle leden op het podium te krijgen, waarbij de kleinsten vooraan komen te staan, moet een soort van slinger gevormd worden. De vaandeldrager die als eerste het podium is opgekomen, loopt helemaal naar achteren. Dan gaat hij al zigzaggend van achter naar voren waarbij alle andere leden hem moeten volgen. Zo slingeren we het podium over. Het leukste daarbij is dat je steeds dezelfde persoon tegenkomt als je halverwege het podium bent. Hoewel de opmars een serieuze zaak is, vind ik het elke keer weer fantastisch om te doen. En dan, als alle deelnemers op het podium staan, komen ook de mensen in de zaal in de been waarna iedereen uit volle borst het ADO lied zingt.
Voor ADO een lied op een krachtige toon
Voor de club die ik lief heb uit het oord waar ik woon
Die al wat sportief is zeer hoog houden zal
In moeite en strijden steeds standhouden zal
Voor ADO gezongen met fierheid en kracht
Voor ADO gewerkt wordt van ieder verwacht
Dan zal zij steeds bloeien, zo sterk en zo goed
Op dus voor ADO met kracht en met moed
Op dus gymnasten, gij turners staat pal
Geen club die van ADO ooit winnen zal
Alles door oefening, dat nooit iemand faalt
Dan worden er vast hoge prijzen behaald
Dat zij de leus, voor ons allen voortaan
Zegt het, herhaalt het, sportief en spontaan
Dat ADO mag bloeien zo sterk en zo goed
Op dus voor ADO met kracht en met moed
Een poosje later zit ik weer in het cafégedeelte achter de dichtgeschoven wanden. Elke groep mag nu omstebeurt naar voren om op het podium hun oefeningen te laten zien. Ik wacht rustig af tot mijn groep aan de beurt is. Zo komen alle groepen twee keer op die avond aan bod waarbij de oefeningen variëren van bijvoorbeeld een dans, kastspringen, brugoefeningen tot hoge sprongen van een minitrampoline. Als iedereen dan laat in de avond klaar is, kan het feest beginnen dat tot in de vroege uurtjes doorgaat. En geloof maar dat ik DE man ben in mijn nieuwe spencertje.
Deze week zie ik op de internetversie van het wekelijke huis-aan-huis blaadje De Schakel, dat in Eext wordt bezorgd, een foto met enkele leden van het jubilerende ADO. Want ja, in 1932 opgericht, bestaat de club nu nog steeds. Een club met zo’n prachtige historie is een geweldige rijkdom voor een dorp. Een historie waar ik gelukkig een klein poosje van mee heb kunnen genieten.

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen? Registreer je dan op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd. Wil je mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ met daarin meer dan 100 verhalen? Kijk dan op https://www.gertspeelt.com/boek.
Komentarze