Het eerste WhatsApp berichtje dat ik van je op mijn telefoon terug kan vinden is van 13 maart 2021 om 18.20 uur. Weer een mooi, oprecht verhaal. Goed ook de waardering voor alles wat hen is overkomen. Je zult er maar voor staan en moeten beslissen. Mooi Gert. Ik mag jou wel.
Je berichtje is een reactie op één van mijn verhalen. Want telkens als ik een verhaal af heb, stuur ik die vaak als eerste naar jou. Omdat ik weet dat je mijn verhalen graag leest, omdat ik weet dat het je dag breekt en vooral ook omdat je altijd van die lieve woorden terugschrijft.
Maar nu is dat al een tijdje niet meer, want op 22 april ben je overleden en dat doet zeer.
‘Ik zie ons wel zitten, daar in het verre India. Ergens op een heuvel, kijkend over een bebost dal, een beetje filosoferen over het leven en over het onderwijs. Volgens mij zouden we dat wel goed kunnen.’ Ik knik. Ik kan niet goed plaatsen hoe het kan, maar ik voel me direct bij je op mijn gemak. Komt het door je pretoogjes of door de soepelheid van je woorden? Is het misschien de veelheid aan relativerende grappen die je maakt. Of is het gewoon omdat je geïnteresseerd kijkt en luistert? Ik weet het niet, maar wat ik voel is fijn. ‘Ja, gek eigenlijk, maar ik zie ons daar ook wel zitten!’ Jij glimlacht terug.
In het najaar van 1998 vraagt mijn directeur Geert aan me of een reis naar India iets voor mij zou zijn. Hij vertelt dat de Rotaryclub uit Dronten iemand mag voordragen voor een Group Study Exchange en dat ze daarbij aan mij denken. De reis vindt plaats van eind december tot begin februari. ‘En oh ja, over de vervanging voor je klas, daar komen we ook wel uit.’ Een week later schrijf ik mijn motivatiebrief aan Rotary Noord Nederland en weer een maand later ben ik uitgenodigd voor een selectiegesprek met beoogd reisleider Dick de Vries, een gepensioneerd conrector van de RSG in Steenwijk.
‘Wat zou je mee willen nemen uit India?’, vraag je aan mij. ‘Verhalen! Verhalen over de mensen daar, over hoe ze leven en denken en wat ze doen. Ik zou ook hùn verhalen willen horen en het Hindoeïsme willen ervaren. En al die dingen wil ik dan later weer vertellen, hier in Nederland. Aan mijn klas kinderen, aan mijn vrienden en familie. Dat zou ik mee willen nemen. Is dat een beetje goed?’ ‘Gert, dat is prachtig en ik zie het je doen ook.’
Een klein jochie kleeft zich aan mij vast en gebaart naar zijn buik. Honger. Wat moet ik doen? Dan pakt het kereltje mijn hand. Samen lopen we verder, voor even zijn wij één. De Indiase begeleider ziet het gebeuren. Hij loopt naar me toe en wil het kind wegduwen, maar ik pak het kleine handje steviger vast. Jij ziet het, maar zegt niks. Terug bij onze auto’s krijgen wij Nederlanders een kokosnoot om de melk uit te drinken. Ik pak twee rietjes en ga tegenover het jochie zitten, steek de rietjes in de noot en biedt het hem aan. We drinken samen. Nou ja, hij drinkt, ik kijk alleen en doe alsof ik drink. Dan komt de begeleider naar ons toe, maar nog voordat hij wat kan zeggen of doen stap jij als Grote Leider naar voren en begint een gesprek met hem. Een gesprek dat net zo lang duurt als het kereltje drinkt. Als de noot leeg is, staat het jongetje op, glimlacht naar me en rent weg. Ik kijk hem na en hoor je zeggen: ‘Mooi Gert, heel mooi.’ ‘Dank je wel Dick’, fluister ik terug.
Na de indrukwekkende reis houden we contact. Soms een belletje, soms een kaartje of een briefje. Ik zoek jou op in Steenwijk, jij bezoekt Dronten en ziet me optreden met mijn theatergroep Schuim. En steeds weer lachen we om elkaars harde grappen, delen we onderwijservaringen en mijmeren we over onze reisherinneringen.
Als op 14 april 2016 mijn vriend Geert overlijdt en ik daar een verhaal over schrijf, ben jij de eerste die reageert. Gert, een heel bijzondere. 2 keer gelezen!! Ik app je terug dat Geert speciaal voor me is en dat hij de Rotaryvoorzitter is die me de Indiareis heeft getipt. Ik schrijf je dat ik dankzij Geert jou ken. Jouw antwoord Weer een cirkeltje rond is treffend.
Maar dan, als ik je na lange tijd weer eens bel, hoor ik van het ongeluk. Dat een motorrijder met een veel te grote snelheid op je auto is geklapt. Dat het zijn schuld is, dat hij het niet overleefd heeft, dat jouw Joyce er gelukkig goed van afgekomen is, maar dat jij zwaar letsel hebt. Een klap die je leven overhoop gooit. Een moeilijke tijd volgt en nu, jaren na het ongeluk, ben je er niet meer.
Hé Dick, na je overlijden heb ik lang getwijfeld of ik over je zou schrijven. Niet dat jij dat niet goed zou vinden, maar meer wat ik zou schrijven. Er zijn zoveel mooie momenten die ik zou willen noemen maar telkens als ik met schrijven begin blijven de woorden steken en lukt het me niet. Misschien is dat wel omdat ik weet dat er van jou geen appje meer komt. Een appje waarin je zou zeggen dat je inderdaad De Grote Leider was en dat dankzij jouw briljante leiderschap het zooitje ongeregeld in India bij elkaar bleef en zich goed gedroeg. Dat je inderdaad hebt afgezien van wat heb ik jou daar, maar dat je je toch wist te handhaven dankzij je voortreffelijke dagafsluiting: een klein glaasje Drambuie. Een drankje waar ieder van af moest blijven, een drankje helemaal alleen voor jou.
Maar toen was er die ene keer. Het was al laat in de avond en we zaten op het balkon van ons gastgezin. We mijmerden wat, staarden voor ons uit, lieten de ervaringen van die dag een beetje indalen. Opeens schoof jij jouw glaasje naar mij toe en schonk me een Drambuie in. ‘Hier kerel, voor jou, want ik mag jou wel.’
Hé Dick, ik heb het je nooit verteld, maar het was mijn lekkerste drankje ooit. En oh ja, ik mag jou ook wel!
Mijn Grote Leider Dick de Vries overleed in Steenwijk op 22 april 2024. Dick is 88 jaar geworden, was getrouwd met Joyce en samen hebben ze drie kinderen en drie kleinkinderen.
Wil je meer verhalen van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/ Je kunt daar ook mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ bestellen met daarin meer dan 100 verhalen.
Comments