top of page

Een bijzondere winegum

Vlerken zijn we. Brutale vlerken. Als de ander even niet kijkt, slaan we toe om vervolgens met een quasi onschuldige blik verder te gaan. Huh, is er iets gebeurd dan? Daar weet ik niks van. Maar natuurlijk moet wel gezegd dat het niet om jou, die deze woorden nu leest, of mij, die deze woorden nu schrijft, gaat. Nee, die vlerken, dat zijn anderen die vorig jaar voor honderd miljoen euro aan boodschappen in de Nederlandse Jumbo’s hebben gestolen. Dit onthutsende nieuws maakte Jumbo-topman Van Veen vorige week bekend. Oorzaak zou onder andere de toename van zelfscankassa’s zijn. Niet meer je boodschappen onder het alziend oog van kassière Eefke uitspreiden, maar het zelf regelen.


Ik laat het even op me inwerken. Die honderd miljoen, dat is alleen bij de Jumbo. Hoeveel zou er dan wel niet in zijn totaliteit gestolen zijn in onze supermarkten? Het moet om een enorm bedrag gaan. Ongelofelijk dat het moreel besef als sneeuw voor de zon smelt zodra de verleiding te groot wordt.


Als ik in juli 1979 de lagere school in Eext verlaat, begint voor mij het grote voortgezet onderwijs avontuur. Ik heb er zin in. De mavo aan de Stokleggingslaan in Gieten wordt mijn nieuwe school. Met elke dag vier kilometer fietsen wordt zo mijn wereldje een beetje groter. Ik wen snel en vind het gaaf om zoveel nieuwe dingen te leren. ‘Je m’appelle Gert’, vertel ik thuis trots na mijn eerste Franse les.


En ik maak kennis met een ander onderdeel van het middelbare schoolleven, de tussenuren. Bijzonder dat je dan zomaar één of twee uur geen les hebt. In het begin is het wat onwennig voor me totdat ik erachter kom dat er elke donderdagmiddag markt is in Gieten. En wat een geluk dat ik nu juist op zo’n donderdagmiddag een tussenuur heb. Dus toog ik, met enkele klasgenoten, al fietsend richting de markt, ons ondertussen afvragend of we iets gaan kopen.


Hoe de marktman heet weet ik niet meer, maar hij staat direct vooraan met zijn kraam vol snoep. Drop, chocola, lolly’s en heel veel winegums schreeuwen me tegemoet. Natuurlijk lopen we daar direct naar toe en kijken naar al die heerlijkheden. De prijzen vallen wat tegen. Want met een rijksdaalder als wekelijks zakgeld, dat natuurlijk zo richting het einde van de week al bijna op is, zie ik in dat al dat lekkers niet voor mij is weggelegd.


Of kan het ook anders? Want zeg nou zelf, zoveel snoep in al die bakken. Zo’n man zal het toch niet merken als daaruit iets verdwijnt? En zo, met de snoephemel voor ogen, ontkiemt zich in mijn hoofd een crimineel idee. Natuurlijk weet ik dat het niet mag, maar één of twee snoepjes meenemen, dat zal toch wel kunnen?


Ik sta wat te dralen en te druilen, de marktman helpt een oud vrouwtje en dan zie ik mijn kans schoon. Ik pak één langwerpige oranje winegum en loop daarna rustig weg. Easy peasy, niks niet moeilijk en niemand die iets heeft gezien. Ik loop vervolgens naar mijn fiets en wacht even op een paar klasgenoten die niets van mijn actie weten. We fietsen terug naar school waarbij ik de winegum uit mijn zak haal en in mijn mond doe. Maar wat gek! Het snoepje, dat me zo heerlijk had geleken, smaakt helemaal niet lekker. Het is klef, heeft een muffe smaak en plakt aan mijn tanden. En nadat ik het eindelijk doorslik, ligt dat ene kleine rotsnoepje me als een hunebedsteen op de maag. De weken erna vermijd ik de markt, maar als ik uiteindelijk toch weer ga, neem ik die eerste keer de ingang aan de andere kant, waar de snoepkraam ver vandaan staat.


Het is ruim een jaar later dat ik de stoute schoenen aantrek en naar de snoepkraam ga. Voor het eerst ga ik er snoep kopen. ‘Kan ik helpen’, vraagt de man. ‘Eh.., mag ik twee ons oranje winegums?’ De man pakt een papieren zakje en weegt zorgvuldig het snoep af. ‘Dat is dan twee gulden.’ Ik pak mijn portemonnee en geef hem mijn nog onaangebroken rijksdaalder van die week. ‘Alstublieft’, spreek ik braaf, ‘en laat u de rest maar zitten’, waarna ik me snel omdraai en zeker weet dat ik nooit meer zal stelen.


Honderd miljoen stelen begint natuurlijk ook met een klein snoepje. Dus huppakee stelende mensjes. Ga de komende week alsnog naar de winkels en betaal je boodschappen bij de kassières met iets teveel geld om daarna de grootse woorden te spreken: ‘Laat de rest maar zitten.’



 

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen? Registreer je dan op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd. Wil je mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ met daarin meer dan 100 verhalen? Kijk dan op https://www.gertspeelt.com/boek.

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page