‘Gert van de voetbalvereniging Eext, we zijn bij jou aangekomen. Let goed op, hier komt je laatste vraag. Een speler van team A heeft de inworp en gooit de bal in het eigen doel zonder dat die wordt aangeraakt door iemand anders. Is dit een geldig doelpunt?’ Lang hoef ik niet na te denken. Opgelucht geef ik mijn antwoord: ‘Nee dit is geen geldig doelpunt, want een doelpunt uit een inworp is ongeldig. Het maakt ook niet uit of het in het eigen doel is of in het doel van de tegenstander. Het is en blijft ongeldig.’ Als ik mijn antwoord gegeven heb, kijk ik naar achteren en zie dat mijn coach én oom mij tevreden toeknikt en zijn duim opsteekt.
Oom Jan Enting, jongste broer van mijn moeder, is in mijn jeugd een paar jaar mijn trainer en coach. Ik vind dat fijn. Oom Jan is enthousiast en fanatiek en groet me altijd even als ik aankom. ‘Moi mien jong.’ Behalve dat hij ons in het veld wil laten presteren, doet hij dat ook buiten het veld. Zo moedigt hij ons aan om bij de jaarlijkse verkoop van clubloten zoveel mogelijk te verkopen. De club heeft daarbij voor de drie beste verkopers een aantal mooie prijzen. Fanatiek loop ik die jaren langs de Eexter deuren en zodra het lotenboekje verkocht is, fiets ik als een razende naar het huis van mijn oom en tante om een nieuw boekje te halen. Maar voordat ik weer vertrek laat tante Tine me nog snel even zien wat de tussenstand is. Yes, ik lig op kop. Die mooie nieuwe sportschoenen zijn straks misschien wel voor mij. Vol goede moed fiets ik deze keer naar Annen om daar mijn loten te slijten. Omdat ik vaak één van de drie beste verkopers ben, verdien ik in die jaren 80 mooie sportartikelen. Een trainingspak, een paar zaalvoetbalschoenen, nieuwe scheenbeschermers en meer.
Maar daar blijft het niet bij. Oom Jan is óók de grote kartrekker bij de spelregelwedstrijden en wordt daarbij ondersteund door mede-coach Ep Oldenhuizing. Tijdens die wedstrijden krijg je als deelnemer tien schriftelijke en vier mondelinge vragen. De antwoorden leveren punten op en aan het eind van de avond worden die opgeteld. Voetbalverenigingen mogen na de zomer vijfkoppige teams opgeven en als het dan september is, maakt oom Jan het team bekend en kunnen de wedstrijden beginnen, met als hoogst haalbare een plaatsing bij het Nederlands kampioenschap.
Ik heb geluk. Oom Jan vraagt of ik mee wil doen. En dat wil ik maar al te graag. Want de teams uit Eext die me voorgegaan zijn, deden het altijd erg goed. Ze werden Drents kampioen, Noordelijk kampioen en één jaar eindigde een team zelfs in de top bij het Nederlands kampioenschap. Als je het als individu erg goed doet, ligt er ook een mooie prijs in het verschiet. Zo wint Albert Enting het individuele klassement en mag met scheidsrechter Egbert Mulder mee naar een wedstrijd van PSV. Als ik win hoop ik dat ik naar FC Groningen mag.
‘Het ging goed jongens, ik heb meegerekend en denk dat we gewonnen hebben.’ Oom Jan krijgt gelijk. Op de gedenkwaardige avond van 8 maart 1985 word ik in Bargeresch met mijn team Drents kampioen. We krijgen mooie bekers en mijn teamgenoten Wim, Roelof, Rudolph, Erik en ik krijgen een heuse KNVB afd. Drenthe voetbaltas. Ik ben er maar wat trots op. Individueel eindig ik die avond als 3e. Jammer, maar dankzij mijn seizoenkaart sta ik het weekend erop toch gewoon op staanplaats de Langezijde van het Oosterpark bij Groningen-PEC Zwolle en protesteer hevig als de scheidsrechter de spelregels onjuist toepast. Want ja, als Drents kampioen weet ik in die jaren heus wel hoe het zit.
Wil je meer verhalen van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/ Je kunt daar ook mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ bestellen met daarin meer dan 100 verhalen
Dat zijn mooie herinneringen Gert. Dankjewel dat je ze weer even terug haalt.
Groet, Albert Enting