Toen ik vandaag opstond was ik daar amper klaar voor. Mijn hoofd mistig, oogleden vechtend tegen de zwaartekracht en protesterende voeten op de koude badkamervloer. Een blik in de spiegel leverde ook al niet veel vrolijks op. Dus leek het me beter om maar weer in mijn bedje te duiken.
Terwijl ik lig, mijmer ik wat over gisteravond toen ik met mijn Hongaarse buurman Sandor en zijn kinderen Liam en Keighley de voetbalwedstrijd Nederland-Hongarije bezocht. Hij in een blinkend rood Hongaars shirtje, ik met een oranje petje. ‘We hebben prachtige plekken buurman’, riep hij een paar maanden geleden van achter zijn schutting. Ik lachte. ‘Jaja net als die wedstrijd tegen Ierland zeker, toen er niemand voor ons zou zitten en bleek dat er niemand achter ons kon zitten omdat we in de nok van de Arena zaten? Die plekken weer?’ ‘Nee, nu zijn ze echt mooi. Rij 4, dus vlak bij het veld.’ Hij kreeg gelijk en toen we ruim een uur voor aanvang op onze plekken zaten, zei ik hem: ‘Ik ben blij dat jij lid van Ons Oranje bent.’
Mooi om Frenkie zo van dichtbij te zien, indrukwekkend ook het lichaam van Virgil en ja, het klopt, Malen is echt wel klein. Om me heen schreeuwen supporters de spelers toe. Opvallend ook dat slechts één speler daarop reageert, Dumfries. Hij zwaait een aantal keren maar blijft daarbij, zoals bijna altijd, zonder glimlach. Dan sprint Wout Weghorst voorbij. Strakke kop en zelfs een beetje grimmig lijkt het wel. ‘Die moet je niet tegenkomen in een donker steegje buurman.’ Maar antwoord krijg ik niet want Sandors plek is leeg.
Tien meter verderop zie ik hem op rij 1 staan en hij doet verwoede pogingen om één van de Hongaarse spelers te spreken. Die reageren wèl en ik zie dat hij van de Hongaarse aanvoerder Szoboszlai een opgestoken duim terug krijgt. Als Sandor terugloopt naar zijn plek hoor ik zijn dochter roepen dat ze het shirt van Szoboszlai na de wedstrijd zal krijgen. ‘We gaan winnen’, juicht hij me toe, ‘alleen die scheidsrechter, die is heel slecht.’
Als de wedstrijd vijf minuten oud is en Hongarije twee enorm kansen heeft gemist, zie ik mijn buurman sip kijken. ‘Ze moeten er wel in Sandor, anders gaat het niet goed met je cluppie.’ Maar dan is er bij de Hongaarse dug-out onrust, een paar reservespelers rennen naar het medisch personeel dat op de tribune zit, een kring van spelers en technische staf om de dug-out heen, een scherm om het zicht te belemmeren en een minutenlange onaangename stilte. In die stilte hoor ik een achterbuurman zeggen dat het wel hands was. Dat het vast een VAR moment gaat worden. Ik draai me om en knik. Want ook ik zag druk gebarende Oranjespelers richting de scheidsrechter, vlak voor het moment dat het spel werd stilgelegd.
Vijftien minuten later verlaat de hulptrainer van Hongarije het stadion per brancard. Mensen staan op en applaudisseren. De Hongaarse spelers staan in een kring te overleggen en besluiten dat ze door willen spelen. De scheidsrechter fluit, loopt naar de zijkant om de beelden te bekijken en wijst dan resoluut naar de penaltystip. ‘Hè, wat dan?’, schreeuwt Sandor, ‘hoe kan dat? Wat een kutscheids.’ Zelf ben ik ook wat in verwarring. Met in gedachten de man voor wiens leven nu gevochten wordt en op 40 meter voor me Wout Weghorst die de bal klaar legt voor een strafschop. The show must go on. Als hij vervolgens scoort en velen met hem uitzinnig juichen, kijk ik naar mijn buurman. ‘Als het maar goed gaat met die hulptrainer.’
De uiteindelijke 4-0 overwinning voor Oranje is voor mijn buurman een deceptie. Een deceptie die nog groter wordt als de Hongaarse aanvoerder na afloop van de wedstrijd rechtstreeks naar de kleedkamer gaat. ‘Hij is teleurgesteld Keighley, misschien heeft hij zijn gedachten bij de hulptrainer.’ Keighley knikt, snapt het ook wel, maar blijft toch wat sippig.
Zo beleef ik in mijn warme bedje alles nog een keer en vraag me af wat ik gedaan zou hebben als ik de strafschop mocht nemen. Zou ik overschieten of de bal zachtjes in de handen van de keeper spelen? Helaas, niks van dat alles, ik zou hem niet eens mogen nemen. Want sinds het moment dat ik in het roemruchte asv Dronten 9 in één wedstrijd twee strafschoppen miste, werd in de kleedkamer het oordeel geveld door aanvoerder Jan. ‘Gert, straks graag twee volle bierkannen voor het team en nooit meer een penal.’
Wil je meer verhalen van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/ Je kunt daar ook mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ bestellen met daarin meer dan 100 verhalen.
Commentaires