‘Goedemorgen kerel.’ Een grote vent van ruim twee meter lang en een borstomvang waarbij mijn kippenborstje maar ielig afsteekt, kijkt me aan. Zijn dieprode gelaatskleur en zijn doffe ogen verraden dat de nacht lang was en de dag te vroeg kwam. ‘Eh ja, morguh’, hoor ik hem mompelen waarbij hij mij niet aankijkt maar licht zwalkend zijn weg zoekt richting z’n tentje. Ik kijk hem en zijn zwarte Gyas jasje na tot aan de kromming van het paadje waarna ik hem uit het oog verlies. Ik hoop niet dat die vandaag in de roeiboot moet want dan kiept hij er gelijk weer uit, denk ik.
Als ik kort daarna gedoucht heb en mijn douchehokje met een trekker droog maak, gaat de deur van de doucheruimte open. Een klein gedrongen mannetje stapt binnen, een jaar of 20 oud met ook alweer die rode kleur en veel te kleine oogjes. ‘Dag meneer, is het goed als ik even ga douchen?’ Blijkbaar zie ik eruit als een campingschoonmaker en is voor hem daarom de vraag een volstrekt logische. Even lach ik. ‘Jazeker man, ga maar lekker douchen, ik ga hier nog even verder’, antwoord ik hem. Een vriendelijke knik en daarna gaat zijn douchehokje dicht waarbij ik nog net het blauwwitte roeipakje zie dat hij onder zijn arm heeft.
De roeiwereld is een bijzondere wereld. Zo zijn er leden die amper een boot zien, laat staan erin zitten, maar de roeiclub vooral als feestvereniging gebruiken om er een flink deel van hun studentenleven door te brengen. Dan zijn er de roeiers die wèl in de boot zitten en hun best doen maar die het tevens niet nalaten om in de naroeiuurtjes menig biertje weg te tikken. Dan heb je de categorie wedstrijdroeiers die op niveau aan wedstrijden meedoen, veel trainingsuren maken en geen alcohol drinken, behalve dan die ene kampeerweek als het seizoen voorbij is. Tot slot zijn er dan nog de coaches en de bestuursleden waarbij deze laatsten in aftandse oude colbertjasjes lopen, die van bestuurslid op bestuurslid overgaan en zo een jarenlange traditie in stand houden.
Vanuit mijn campingstoel, hier op camping de Koornmolen in Zevenhuizen, heb ik een mooi zicht op het campingveldje waar ik als luxeprinsje voor mijn caravan de zaken gade sla. Talloze kleine tentjes, lege blikken bier en her en der half lege chipszakken is wat ik zie en zo nu en dan een tentrits die opengaat en een paar lodderige ogen die de wereld inkijken. De camping lijkt wel omgetoverd tot festivalterrein.
Lilian en ik zijn hier om zoon Erik te zien presteren tijdens het WK roeien voor studenten. Zelf zit hij trouwens niet in een tentje, hij slaapt gedurende het toernooi in een hotel in Rotterdam net als alle andere toproeiers van de 24 deelnemende landen. En dat is wellicht maar goed ook, want naast dit WK dat op zaterdag eindigde is er deze zondag ook nog een andere, nationale, wedstrijd waar heel veel studentroeiers aan meedoen. Ook die van Eriks verenging uit Groningen: Gyas. En ja, die brengen een hoop levendigheid mee als ze ergens kamperen en laat dat dus net op ons veldje zijn.
‘Kom we gaan’, hoor ik opeens één van die vele Groningers roepen. Daar gaan ze dan, op naar de baan. Een baan waar Erik overigens al klaar staat om hen toe te juichen. Want tijd om na te genieten en uit te rusten van zijn mooie 8e plaats op het WK neemt hij vandaag niet. Immers leden van je eigen vereniging moedig je aan op de manier zoals ze dat doen daar in Groningen: Alleeee Gyas!!!!
Wil je meer verhalen van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/ Je kunt daar ook mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ bestellen met daarin meer dan 100 verhalen.
Comments