Ach waren er nu maar meer die hiervan konden genieten. En wat een mazzel dat ik dit wel meemaak. Deze gedachten schieten door mijn hoofd als ik afgelopen woensdag in mijn klas met kinderen zit te luisteren naar één van mijn leerlingen en ik diepe ontroering door mijn hele lijf voel. Want voor me staat de achtjarige Erin een fantastisch muziekstuk van Vivaldi op haar dwarsfluit te spelen. Verder is het muisstil in de klas. Iedereen luistert vol bewondering. Als ze klaar is, volgt spontaan een groot applaus. ‘Wow, dat is knap’, hoor ik één van de kinderen zeggen.
Een aantal weken daarvoor staat Erin opeens voor me en vraagt: ‘Meester mag ik mijn dwarsfluit een keer meenemen om iets te spelen?’ ‘Ben je gek’, is mijn antwoord, ‘je moet die dwarsfluit meenemen!’ Een mooie glimlach is haar antwoord. Dat ze het vraagt komt voort uit het feit dat we nu al een aantal weken werken aan het thema Dat is kunstig. Een thema waarin verschillende kunstvormen aan bod komen. Dus schilderen, tekenen, schrijven en boetseren we dat het een lieve lust is. Nadat we tijdens één van die lessen hebben geluisterd naar het stuk Aquarium uit Le Carnaval Des Animaux van Camille Saints-Saëns, komt dus haar vraag.
Het zijn van die gouden momenten die je als meester meemaakt. Kinderen die vol vertrouwen aan hun meester vragen of ze iets mogen laten zien of horen. Iets waar ze trots op zijn, waar ze anderen deelgenoot van willen maken. Gewoon omdat het zo mooi is. En het enige dat ik maar hoef te doen is knikken zodat de energie en inspiratie kan stromen.
Als Erin klaar is met haar drie muziekstukken klinkt opnieuw groot applaus. ‘Hoe kan je dat?’, hoor ik mompelen. Ik kijk haar aan. ‘Fantastisch meid, je hebt ons meegenomen naar vroeger tijden, dank je wel!’ Een paar centimeter groter dan toen ze aan kwam lopen, loopt Erin daarna terug naar haar plekje.
Terwijl ik haar volg, zie ik opeens in mijn ooghoeken een ander kind staan. ‘Kijk meester, mijn eerste boek!’ Met glimmende ogen overhandigt de negenjarige Cas mij een zelfgemaakt boek. ‘Weet je meester, de voorkant maken, dat heeft nog de meeste tijd gekost. Het verhaal bedenken en schrijven duurde echt veel korter.’ ‘Dank je wel kerel, zal ik het voorlezen?’ ‘Ja doe maar.’ En dus begin ik aan het geweldige avontuur van Haasje Pretpark. Een verhaal met spanning, humor en een mooi plot. De kinderen luisteren ademloos, ook doordat ik al lezend mijn stem als tovermiddel gebruik en de hoofdfiguren van het verhaal de kleur krijgen die ze verdienen. Als de woeste schurk opeens brult, schrikken de kinderen. Als de opgerolde egel rolt, moeten ze lachen. En ik, ik schrik en lach met ze mee en geniet van alweer zo’n wonder dat in mijn klas gebeurt. Als het verhaal uitgelezen is, staat Cas al weer naast me. ‘Het is nog niet af meester, ik moet er nog verder mee.’ Ik knik hem toe. ‘Klopt kerel, maar wat is dit nu al een gaaf verhaal zeg!’ Hij pakt zijn boek en ook hij oogt op de terugweg naar zijn plekje een aantal centimeters langer.
Als we een half uur daarna allemaal aan het werk zijn, zie ik dat Cas niet op zijn plek zit maar languit op de grond ligt, met voor zich zijn boek waarin hij verder schrijft aan zijn verhaal. Een verhaal waarvan ik nu al bijna niet kan wachten hoe het afloopt.
Wil je meer verhalen van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/ Je kunt daar ook mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ bestellen met daarin meer dan 100 verhalen.
Comments