‘Ah kijk nou toch eens, knieperties!’ ‘Jazeker, heerlijke knieperties. Wuj der wat kopen?’ Ik sta in mijn nieuwe woonplaats Dronten voor een braderiekraampje en het is ergens in de zomer begin jaren 90. Het is echt zo’n slenterbraderie waar ik meestal ver vandaan blijf maar om de één of andere reden loop ik er nu wel en sta ik stil voor een klein kraampje. Maar nog voordat ik antwoord kan geven, wordt de volgende vraag al gesteld. ‘Of bej ok een Drent misschien?’ Ik knik. Een brede glimlach is haar antwoord. ‘Wat mooi, waor koj weg dan?’
Zo beland ik die dag in een gesprek over mijn herkomst, over mijn Drent-zijn en over waarom ik nu in Dronten woon. Het voelt heerlijk en vertrouwd om in het Drents met haar te praten. De mevrouw is belangstellend en vraagt me de oren van de kop. En als ze na een poosje geen vragen meer heeft, is het mijn beurt. ‘Waorum stao jullie hier dan? Waor bej van?’ Het antwoord is kort. ‘Wij bint van Thriënte!’ Maar blijkbaar is mijn blik wat wazig want direct daarna vraagt ze of ik toch wel weet wat Thriënte is? ‘Eh, nee’, stamel ik.
Drenten in de vrömde. Dat is wat het is. Bij het opdrogen van de drooggevallen poldergronden kwamen de pioniers uit diverse Nederlandse windstreken, dus ook uit Drenthe. Tweede en derde zonen die verstoken bleven van overname van de ouderlijke boerderij en dus vertrokken om in de polder hun geluk te beproeven. Maar je verloochent je herkomst niet en dus neem je de belangrijkste zaken van je geboortegrond mee naar het nieuwe land. En voor de Drent was en is dat behalve de taal ook de knieperties.
Die van mijn vader zijn overigens de beste, daarover geen misverstand. Maar zodra zich een mogelijkheid aandient om ergens anders knieperties te kopen, doe ik dat. Dus ook bij deze mevrouw in haar Drenthe-kraampje. Ik koop een zakje met 20 stuks, betaal haar en zeg dat ik waarschijnlijk geen lid word van de Drentse verenging. De vrouw knikt en voordat ik haar met een welgemeende moi wil verlaten zegt ze toch nog even: ‘Maor je bint altied welkom hoor, want Drent bej en zuj altied blieven.’
Lid van de verenging voor Drenten in Flevoland ben ik inderdaad nooit geworden. En dat kan ik nu ook niet meer want deze week hoor ik bij Omroep Flevoland dat de Drentse vereniging in Flevoland dit voorjaar ophoudt te bestaan wegens gebrek aan leden. De nazaten van de ooit zo talrijke Drenten zijn voorgoed opgegaan in het nieuwe poldervolk. Het giet zoals het giet.
Maar is daarmee het Drentse boek dicht? Welnee, want de knieperties en de taal zullen gelukkig blijven. En dat is maar goed ook. Want hoe mooi die taal is blijkt wel uit dit prachtige gedicht, geschreven door de Drentse schriever Harm Koops.
Drenten in de vrömde
Wat is dat toch, dat oes zo met ’t Aole Laand verbindt?
‘k Geleuf die binding is begund as kind…
De voetzool wet nog van het pad met ’t mulle grieze zaand,
De kneien kent nog ’t gevuul bij ’t slootie-springen op het laand;
Het oog bewaort nog ’t beeld van ’t wilde wolkenspel,
Het altied golvend koren, de bliksem fel en grel.
Het oor heurt nog de kreiend’ haon, die op de mestbult stiet.
In ’t veurjaor ‘t beulend vee, as ’t naor de wei in giet.
Het lichaom vuult nog ’t schuren langs de iek met ’t grieze mos
Bij ’t klimmen naor het aksternöst, daorgun bij ’t Westerbos.
De tong bewaort de zute smaok van brummels; langs de wallen
In d’harfst daor plukt bij veule honderdtallen.
Bij wel dit kend hef, lichtkaans meer, blif ’n hiele koppel hangen
En hie hunkert naor de tied-van-doe. Daor möch ie ok naor verlangen!
Wel zölf Drent-in-de-Vrömde is, ok as e ’t zölf verkös,
Markt: dizze baand met ’t Aole Laand, die lat hum nooit meer lös!
Zo en nou is het tijd voor een kniepertie.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen? Registreer je dan op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd. Wil je mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ met daarin meer dan 100 verhalen? Kijk dan op https://www.gertspeelt.com/boek.
Komentar